Verordening (EG) Nr. 1683/95 betreffende de invoering van een uniform visummodel
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 03-08-1995
- Bronpublicatie:
29-05-1995, PbEG 1995, L 164 (uitgifte: 14-07-1995, regelingnummer: 1683/95)
- Inwerkingtreding
03-08-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-05-1995, PbEG 1995, L 164 (uitgifte: 14-07-1995, regelingnummer: 1683/95)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Verordening van de Raad van 29 mei 1995 betreffende de invoering van een uniform visummodel
DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 C, lid 3,
Gezien het voorstel van de Commissie,
Gezien het advies van het Europees Parlement,
Overwegende dat de Raad overeenkomstig artikel 100 C, lid 3, van het EG-Verdrag vóór 1 januari 1996 maatregelen dient te nemen betreffende de invoering van een uniform visummodel;
Overwegende dat de invoering van een uniform visummodel een belangrijke stap is op de weg naar de harmonisatie van het visumbeleid; dat in artikel 7 A van het Verdrag is bepaald dat het gemeenschappelijk doel een ruimte zonder binnengrenzen is waarin het vrije verkeer van personen overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag gewaarborgd is; dat die invoering samen met de maatregelen welke krachtens titel VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie worden genomen, een samenhangend geheel vormt;
Overwegende dat het van wezenlijk belang is dat het uniforme visummodel alle noodzakelijke gegevens bevat en aan zeer hoge technische normen, meer bepaald met betrekking tot de garanties tegen namaak en vervalsing, voldoet en voor alle Lid-Staten goed bruikbaar is; dat het model tevens met het blote oog duidelijk waarneembare algemeen herkenbare veiligheidskenmerken moet hebben;
Overwegende dat deze verordening slechts de niet-geheime specificaties van het model behelst; dat deze specificaties dienen te worden aangevuld met bijkomende specificaties, uitgezonderd persoonsgegevens of verwijzingen naar dergelijke gegevens, die geheim moeten blijven teneinde namaak en vervalsing te verhinderen; dat de Commissie de bevoegdheid tot vaststelling van bijkomende specificaties dient te worden verleend;
Overwegende dat het eveneens van wezenlijk belang is dat elke Lid-Staat niet meer dan één organisatie aanwijst die verantwoordelijk is voor het drukken van het uniforme visummodel teneinde te waarborgen dat de bedoelde informatie niet voor meer personen dan noodzakelijk, toegankelijk wordt, waarbij het de Lid-Staten vrij moet staan zo nodig van organisatie te veranderen; dat elke Lid-Staat om veiligheidsredenen de naam van de gekozen organisatie aan de Commissie en aan de andere Lid-Staten dient mede te delen;
Overwegende dat deze verordening, om doelmatig te zijn, voor alle in artikel 5 van deze verordening bedoelde visa dient te gelden; dat het de Lid-Staten daarnaast vrij moet staan het concept van het uniforme visummodel ook voor visa te gebruiken die voor andere dan de onder artikel 5 vallende doeleinden kunnen worden gebruikt, voor zover door middel van met het blote oog waarneembare verschillen verwarring met het uniforme visum uitgesloten wordt;
Overwegende dat, met het oog op de persoonsgegevens die overeenkomstig de bijlage bij deze verordening op het uniforme visummodel moeten worden vermeld, gewaarborgd dient te worden dat de bepalingen van de Lid-Staten inzake de bescherming van gegevens alsmede het Gemeenschapsrecht in dezen worden nageleefd,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: