Het deskundigenadvies in de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/4.2:4.2 Relatie met de vraagstelling
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/4.2
4.2 Relatie met de vraagstelling
Documentgegevens:
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS447460:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In dit hoofdstuk worden verdere aanknopingspunten verzameld voor de beantwoording van de vraag wie naar huidig recht in welke mate bepaalt en zou moeten bepalen welk onderzoek naar welke feiten wordt gedaan, tegen de achtergrond dat een deskundigenadvies een optimale bijdrage behoort te leveren aan een zo waarheidsgetrouw mogelijke beslissing in het geschil van partijen. Vertrekpunt is de in hoofdstuk 2 besproken rolverdeling tussen partijen en de rechter in de civiele procedure. Dat de taak van de deskundige van oudsher voornamelijk is afgeleid van de rol van de rechter, zoals uiteengezet in hoofdstuk 3, krijgt nadere uitwerking in de beschouwing van de keuze tot inschakeling van een deskundige. Deze keuze wordt in dit hoofdstuk met behulp van een tweetal driedelingen geplaatst in de verhouding tussen partijen, rechter en deskundige. In de ene driedeling wordt onderscheid gemaakt tussen de invloed van partijen, rechter en deskundige in de sluis die toegang geeft tot het deskundigenonderzoek. In werkelijkheid laat de invloed van de verschillende procesdeelnemers zich vanzelfsprekend niet zo scherp van elkaar onderscheiden. Een afzonderlijke beschouwing van de positie van de drie soorten procesdeelnemers maakt echter een scherpere analyse mogelijk van hun invloed dan een op voorhand geïntegreerde. Wel is hier en daar verwijzing of herhaling nodig om de wisselwerking van ieders invloed vast te houden en in hoofdstuk acht ieders invloed in onderlinge samenhang te koppelen aan de beantwoording van de centrale vraagstelling.
In de andere driedeling worden de drie onderwerpen onderscheiden waarop partijen, rechter en deskundige tot de start van het deskundigenonderzoek invloed uitoefenen: wordt er een deskundigenadvies ingewonnen en zo ja, bij wie en waarover.
Met behulp van deze twee driedelingen wordt vooral geanalyseerd wie naar huidig recht in de civiele procedure in welke mate bepaalt welk onderzoek naar welke feiten wordt gedaan. Op het andere deel van de vraag, namelijk wie dat zou moeten bepalen, neem ik hier en daar een voorschot, maar wordt pas in hoofdstuk 8 integraal ingegaan.