Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 650/2012 bevoegdheid, toepasselijke recht, erkenning en tenuitvoerlegging beslissingen op het gebied van erfopvolging, alsmede instelling Europese erfrechtverklaring
Artikel 75 Verhouding tot bestaande internationale overeenkomsten
Geldend
Geldend vanaf 16-08-2012
- Bronpublicatie:
04-07-2012, PbEU 2012, L 201 (uitgifte: 27-07-2012, regelingnummer: 650/2012)
- Inwerkingtreding
16-08-2012
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-07-2012, PbEU 2012, L 201 (uitgifte: 27-07-2012, regelingnummer: 650/2012)
- Vakgebied(en)
Erfrecht / Europees erfrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Erfrecht / Erfopvolging bij versterf
1.
Deze verordening laat onverlet de toepassing van internationale verdragen waarbij een of meer lidstaten op het tijdstip van de vaststelling van de verordening partij zijn en die betrekking hebben op kwesties waarop deze verordening van toepassing is.
In het bijzonder blijven de lidstaten die partij zijn bij het Haags Verdrag van 5 oktober 1961 inzake de wetsconflicten betreffende de vorm van testamentaire beschikkingen, met betrekking tot de formele geldigheid van testamenten en gemeenschappelijke testamenten de bepalingen van dat verdrag toepassen in plaats van artikel 27 van deze verordening.
2.
Niettegenstaande lid 1 heeft deze verordening tussen de lidstaten voorrang op verdragen die uitsluitend tussen twee of meer lidstaten zijn gesloten, voor zover dergelijke verdragen betrekking hebben op kwestie die onder het toepassingsgebied van deze verordening vallen.
3.
Deze verordening laat onverlet dat de lidstaten die partij zijn bij het Verdrag van 19 november 1934 tussen Denemarken, Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden, houdende bepalingen van internationaal privaatrecht betreffende erfopvolging, testamenten en beheer van de nalatenschap, zoals herzien bij de intergouvernementele overeenkomst tussen deze staten van 1 juni 2012, dat verdrag toepassen, voor zover het voorziet in:
- a)
bepalingen inzake de procedurele aspecten van het beheer van nalatenschappen, zoals gedefinieerd in het verdrag, en in bijstand in dit verband door de autoriteiten van de staten die partij zijn bij dit verdrag, en
- b)
vereenvoudigde en snellere procedures voor de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen inzake erfopvolging.