V-N Vandaag 2019/2363
Beantwoording prejudiciële vragen in zaak A-Fonds niet nodig volgens A-G
HR (A-G) 26-09-2019, ECLI:NL:PHR:2019:782
- Instantie
Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
- Datum
26 september 2019
- Zaaknummer
19/03341
- Vakgebied(en)
Dividendbelasting / Algemeen
Dividendbelasting / Heffingswijze
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:2097, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑12‑2020
ECLI:NL:HR:2020:115, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:782, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑09‑2019
- Wetingang
Wet op de dividendbelasting 1965 (BWBR0002515, 10)Wet op de dividendbelasting 1965 (BWBR0002515, 1)Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (BWBR0002672, 25)Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (BWBR0002672, 17)Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (BWBR0002672, 3)Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (BWBR0002672, 2)
Essentie
Advocaat-Generaal Wattel concludeert dat A-Fonds zowel naar Nederlands als Duits recht fiscaal transparant is. Volgens de A-G is A-Fonds dan niet opbrengstgerechtigd en heeft het geen recht op teruggaaf.
Samenvatting
Belanghebbende, A-Fonds, is een naar Duits recht opgericht beleggingsfonds (Spezial-Sondervermögen) en heeft geen rechtspersoonlijkheid. A-Fonds is vrijgesteld van de Duitse winstbelasting. Sparkasse B, een bank, houdt alle bewijzen van deelgerechtigdheid. A-Fonds ontvangt portofoliodividenden uit Nederland en verzoekt om teruggaaf van de ingehouden Nederlandse dividendbelasting. In geschil is of er op basis van het vrije kapitaalverkeer van art. 63 VWEU recht op teruggaaf bestaat, en zo ja, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.