RvdW 2019/685:Opzetheling ‘registratietag’. In ’s hofs oordeel ligt besloten dat verdachte geen aannemelijke verklaring heeft gegeven voor voorhanden hebben van registratietag en daaraan gevolgtrekking heeft verbonden dat verdachte ook ‘ten tijde van’ voorhanden krijgen van registratietag wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof. Dat oordeel is niet onbegrijpelijk.