Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen
Artikel 15
Geldend
Geldend vanaf 26-07-1974
- Bronpublicatie:
28-05-1970, Trb. 1971, 137 (uitgifte: 11-08-1971, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
26-07-1974
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
28-10-1987, Trb. 1987, 162 (uitgifte: 01-01-1987, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Overdracht en overname strafvervolging
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
1.
De verzoeken bedoeld in dit Verdrag worden schriftelijk gedaan. Zij worden, evenals alle voor de toepassing van dit Verdrag benodigde gegevens, toegezonden hetzij door het Ministerie van Justitie van de verzoekende Staat aan het Ministerie van Justitie van de aangezochte Staat, hetzij, krachtens een overeenkomst tussen de betrokken Verdragsluitende Staten, door de autoriteiten van de verzoekende Staat rechtstreeks gericht aan die van de aangezochte Staat, en op dezelfde wijze teruggezonden.
2.
In spoedeisende gevallen kunnen de verzoeken om mededelingen worden gedaan door tussenkomst van de Internationale Politie Organisatie (INTERPOL).
3.
Een Verdragsluitende Staat kan door middel van een verklaring, gericht aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa, te kennen geven dat hij wenst af te wijken van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.