Rb. 's-Gravenhage, 16-07-2010, nr. 370902 / KG ZA 10-878*[tussenvonnis]
ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3424
- Instantie
Rechtbank 's-Gravenhage
- Datum
16-07-2010
- Zaaknummer
370902 / KG ZA 10-878*[tussenvonnis]
- LJN
BN3424
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBSGR:2010:BN3424, Uitspraak, Rechtbank 's-Gravenhage, 16‑07‑2010; (Kort geding)
Uitspraak 16‑07‑2010
Inhoudsindicatie
Executiegeschil n.a.v. BN0516 waarin afgifte ex art. 843a Rv was bevolen op straffe van een dwangsom. Dwangsombepaling mbt twee veroordelingen opgeheven en mbt een veroordeling geschorst. (Tussenvonnis) [Eindvonnis: zie LJ nr. ...]
Partij(en)
RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE
Sector civiel recht - voorzieningenrechter
Vonnis in kort geding van 16 juli 2010,
gewezen in de zaak met zaak- / rolnummer: 370902 / KG ZA 10-878 van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Koolwijk Polsbroek B.V.,
gevestigd te Bergambacht,
eiseres,
advocaat mr. J.J. Schelling te Rotterdam,
tegen:
de vennootschappen naar het recht van de plaats van hun vestiging
1. Arcelor Mittal Fontaine S.A., voorheen handelende onder de naam Fontainunion S.A.,
gevestigd te Fontaine l'Evêque (België),
2. Arcelormittal Wire France S.A., voorheen handelende onder de naam Trefileurope,
gevestigd te Bourg en Bresse (Frankrijk),
3. ISPAT International N.V.,
gevestigd te Fontaine l'Evêque (België),
4. Axa Corporate Solutions Assurances S.A.,
gevestigd te Parijs (Frankrijk),
gedaagden,
advocaat mr. V.R. Pool te Rotterdam.
Eiseres wordt hierna aangeduid als 'Koolwijk'. Gedaagden worden hierna respectievelijk aangeduid als 'Fontainunion', 'Trefileurope', 'Ispat' en 'Axa' en gezamenlijk als 'Fontainunion c.s.'.
1. Het procesverloop
Koolwijk heeft Fontainunion c.s. op 12 juli 2010 doen dagvaarden om op 14 juli 2010 te verschijnen ter zitting van de voorzieningenrechter van deze rechtbank. De zaak is op die datum behandeld. Ter zitting van 14 juli 2010 heeft de voorzieningenrechter Koolwijk verzocht nadere stukken in het geding te brengen met betrekking tot het expertiserapport van Cunningham Lindsey en de tachograafschijf. Voorts heeft de voorzieningenrechter aangekondigd op 16 juli 2010 vonnis te wijzen. Bij brief van 15 juli 2010 heeft de advocaat van Koolwijk nadere stukken in het geding gebracht. Bij brief van eveneens 15 juli 2010 heeft de advocaat van Fontainunion hierop gereageerd.
Vervolgens is op 16 juli 2010 door middel van een verkort vonnis uitspraak gedaan. Het onderstaande vormt daarvan de uitwerking.
2. De feiten
Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting van 14 juli 2010 wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
Partijen zijn verwikkeld in een geschil met betrekking tot de afwikkeling van een ongeval dat op 8 november 2001 heeft plaatsgevonden. Door dit ongeval, waarbij een vrachtwagen bestuurd door een chauffeur van Koolwijk is gekanteld, is schade ontstaan aan de vrachtwagencombinatie, het wegdek en de lading van Fontainunion c.s.
2.2.
De voorzieningenrechter van deze rechtbank heeft op 5 juli 2010 in kort geding een vonnis (met zaak- / rolnummer 366960 / KG ZA 10-667) gewezen tussen partijen. In dit vonnis heeft de voorzieningenrechter Koolwijk bevolen om kopieën van de door Cunningham Lindsey Marine België (hierna: Cunningham Lindsey) en Marine Survey Bureau Van Ameyde (hierna: Van Ameyde) van het ongeval opgestelde expertiserapporten aan de advocaat van Fontainunion ter beschikking te stellen. Daarnaast is Koolwijk veroordeeld om de originele tachograafschijf ter inzage aan de advocaat van Fontainunion te verstrekken. Deze veroordelingen zijn versterkt met een dwangsom van € 1.000,- per overtreding per dag, met een maximum van € 100.000,-.
In het vonnis is met betrekking tot de tachograafschijf, voor zover relevant, het volgende overwogen:
"Tussen partijen staat vast dat deze tachograafschijf op of omstreeks 1 juli 2003 in het bezit was van Koolwijk en dat deze is verzonden naar Idee Systems. Ter zitting heeft de advocaat van Koolwijk verklaard dat hij daags voor de zitting telefonisch van Koolwijk had vernomen dat zij niet meer over de tachograafschijf beschikte en dat deze zich evenmin bij Idee Systems of bij de advocaat zelf zou bevinden. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan aan deze verklaring onvoldoende geloof worden gehecht. Van Koolwijk mag immers worden verwacht dat zij zorgvuldig omgaat met de betreffende tachograafschijf. Daarnaast heeft zij nagelaten te onderbouwen onder welke omstandigheden de tachograafschijf zou zijn verdwenen. Tegen deze achtergrond moet het ervoor gehouden worden dat de tachograafschijf zich nog altijd in de macht van Koolwijk bevindt, ook al bevindt deze zich feitelijk bij haar opdrachtnemer Idee Systems. Indien en voor zover Koolwijk de mening blijft toegedaan dat zij niet (meer) over de tachograaf beschikt, kan dit aan de orde komen in een eventueel te voeren executiegeschil. Alsdan dient zij haar stellingen op dit punt nader te onderbouwen."
2.3.
Op 5 juli 2010 heeft de advocaat van Koolwijk het rapport van Cunningham Lindsey, zonder bijlagen en foto's, aan de advocaat van Fontainunion c.s. gefaxt. In diezelfde fax heeft de advocaat van Koolwijk gemeld dat Van Ameyde geen rapport opgemaakt heeft en dat de tachograafschijf niet meer beschikbaar is.
2.4.
Bij deurwaardersexploot van 7 juli 2010 hebben Fontainunion c.s. het vonnis van 5 juli 2010 aan Koolwijk betekend en aan haar bevel gedaan om de kopieën van de expertiserapporten ter beschikking te stellen en inzage te verstrekken in de originele tachograafschijf op verbeurte van de in het vonnis vermelde dwangsom.
2.5.
Bij e-mailbericht van 6 juli 2010 heeft [A.] B.V. (hierna: [A.]) het volgende meegedeeld aan de advocaat van Koolwijk:
"Naar aanleiding van ons telefoongesprek moeten wij U helaas bevestigen, dat ons dossier inzake bovengenoemde zaak is vernietigd.
Vlak na het ongeval heb ik belanghebbenden aangeraden om in deze zaak deskundige experts te benoemen en de zaak in handen te geven van Mr. Michiel van Leeuwen.
In verband met ziekte heb ik de zaak helaas niet geheel kunnen volgen en ik heb aangenomen, dat de ingeschakelde heren het noodzakelijke zouden doen.
In 2008 ben ik, 65 jaar zijnde, met pensioen gegaan.
Als gepensioneerde heb ik in eerste instantie schoonschip gemaakt in mijn bedrijfje.
Alle dossiers van 7 jaar en ouder en waarin ik lange tijd niets meer vernomen had heb ik laten vernietigen."
2.6.
Bij brief van 7 juli 2010 heeft Van Ameyde aan de raadsman van Koolwijk het volgende meegedeeld:
"In ons archief is het betreffende dossier met onder andere de aantekeningen gemaakt gedurende de expertise niet meer aanwezig.
In ons computersysteem is nog de volgende informatie te achterhalen.
Destijds hebben wij de opdracht gekregen van [A.]. Gezien zijn aanwezigheid gedurende onze expertise en dus zijn wetenschap van onze bevindingen is (in overleg met de opdrachtgever) geen voorbericht van onze bevindingen aan de opdrachtgever opgemaakt.
Wij hebben berichten gestuurd aan Cunningham Lindsey Belgium N.V. met de vraag om verdere informatie en of documentatie met betrekking tot de oorzaak van het ongeval.
Daar wij geen antwoord kregen op deze berichten en ook geen andere informatie voor wat betreft de geclaimde omvang van de schade beschikbaar kwam is in overleg met onze opdrachtgever besloten om onze file te sluiten zonder opmaak van een finaal rapport."
2.7.
Bij brief van 8 juli 2010 heeft de advocaat van Koolwijk de heer Chantry van Cunningham Lindsey Antwerpen verzocht om hem zo spoedig mogelijk een kopie van het complete expertiserapport te doen toekomen.
2.8.
Na de zitting van 14 juli 2010 heeft de advocaat van Fontainunion c.s., met toestemming van de advocaat van Koolwijk, bij Allianz Nederland een kopie van het expertiserapport van Cunningham Lindsey, inclusief bijlagen, opgevraagd.
2.9.
Op 14 juli 2010 heeft mevrouw [C.] namens Idee Systems een door de advocaat van Koolwijk opgestelde verklaring dat Idee Systems niet meer beschikt over de originele tachograafschijf voor akkoord gestempeld.
2.10.
Bij brief van 15 juli 2010 heeft de advocaat van Fontainunion c.s. aan de voorzieningenrechter meegedeeld dat hij geen nadere correspondentie tussen Idee Systems en [A.] heeft ontvangen en dat het hem onduidelijk is wie mevrouw [C.] is en wat haar functie is.
3. De vordering, de gronden daarvoor en het verweer
3.1.
Koolwijk vordert, zakelijk weergegeven, de dwangsom met ingang van 5 juli 2010, althans 7 juli 2010, op te heffen, althans deze te verminderen.
3.2.
Daartoe voert Koolwijk het volgende aan.
Koolwijk heeft direct op 5 juli 2010 een kopie van het rapport van Cunningham Lindsey aan Fontainunion ter beschikking gesteld. Van de ontbrekende bijlagen en foto's heeft Koolwijk een kopie opgevraagd. Deze zullen direct na ontvangst aan Fontainunion worden doorgezonden.
Het rapport van Van Ameyde is nooit opgemaakt, zodat Koolwijk op dit punt niet aan de veroordeling kan voldoen. Aangezien de originele tachograafschijf door [A.] is vernietigd, kan ook aan deze veroordeling niet worden voldaan.
Gelet op het voorgaande heeft Koolwijk voldaan aan het vonnis van 5 juli 2010, althans heeft zij na de veroordeling in kort geding redelijkerwijs al het mogelijke gedaan om aan de veroordeling te voldoen. Koolwijk dient dan ook ontheven te worden van de dwangsombepaling van het vonnis van 5 juli 2010, dan wel dient deze te worden verminderd.
3.3.
Fontainunion c.s. voeren gemotiveerd verweer, dat hierna, voor zover nodig, zal worden besproken.
4. De beoordeling van het geschil
4.1.
In deze procedure moet worden beoordeeld of de dwangsombepaling in het vonnis van 5 juli 2010 moet worden opgeheven, dan wel verminderd. Beoordeeld moet worden of Koolwijk in de onmogelijkheid verkeert om aan de veroordelingen terzake de expertiserapporten van Cunningham Lindsey en Van Ameyde, alsmede de tachograafschijf te voldoen.
Het expertiserapport van Cunningham Lindsey
4.2.
Tussen partijen staat vast dat Koolwijk op 5 juli 2010, derhalve voorafgaand aan het bevel van 7 juli 2010, een kopie van het rapport, doch niet van de bijlagen en de foto's, aan Fontainunion ter beschikking heeft gesteld. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moeten bij het rapport horende bijlagen en foto's als onderdeel van het rapport worden beschouwd en dienen kopieën ervan derhalve door Koolwijk ter beschikking te worden gesteld.
4.3.
In deze procedure is aannemelijk geworden dat Koolwijk niet zelf over (al) de bijlagen en foto's beschikt. Eveneens is aannemelijk geworden dat zij heeft getracht om deze bescheiden op te vragen bij Cunningham Lindsey, hetgeen tot op heden niet tot resultaat heeft geleid. Ter zitting heeft zij vervolgens toegezegd haar medewerking te verlenen aan de poging van Fontainunion om deze bescheiden van een derde, Allianz Nederland, te verkrijgen.
4.4.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft Koolwijk zich gelet op het voorgaande naar behoren ingespannen om kopieën van de bijlagen en foto's aan Fontainunion ter beschikking te stellen. Aangenomen mag worden dat deze inspanningen op korte termijn zullen leiden tot het gewenste resultaat. Totdat de kopieën daadwerkelijk aan Fontainunion zijn verschaft, dan wel totdat gebleken is dat dit onmogelijk is, dient de dwangsom, als stimulans tot nakoming van de veroordeling, haar werking te behouden. In het voorgaande ziet de voorzieningenrechter echter wel aanleiding om de dwangsombepaling voor deze veroordeling te schorsen. Hiertoe zal de voorzieningenrechter de zaak pro forma aanhouden tot 24 juli 2010 teneinde Koolwijk in de gelegenheid te stellen de bijlagen te verkrijgen van Cunningham Lindsey en/of Allianz om vervolgens kopieën ervan aan Fontainunion ter beschikking te stellen.
Het expertiserapport van Van Ameyde
4.5.
Koolwijk heeft zich op het standpunt gesteld dat Van Ameyde geen rapport heeft opgesteld met betrekking tot de oorzaken van het ongeval. Volgens haar heeft [A.] hier destijds, in 2001, wel om verzocht, maar is dit door verschillende omstandigheden nooit gebeurd. Deze lezing wordt bevestigd door de brief van 7 juli 2010 van Van Ameyde, waarin zij verklaart dat er geen (finaal) rapport is opgesteld en dat er ook geen dossier meer aanwezig is.
4.6.
Hoewel aan Fontainunion c.s. moet worden toegegeven dat het minst genomen vreemd is dat dit standpunt pas in dit stadium van de procedure is ingenomen, blijkt uit niets dat Van Ameyde wel een expertiserapport, of een ander daarmee gelijk te stellen stuk, heeft opgesteld.
Gelet hierop moet geoordeeld worden dat Koolwijk in de onmogelijkheid verkeert om een kopie van het expertiserapport van Van Ameyde aan Fontainunion ter beschikking te stellen. De dwangsombepaling uit het vonnis van 5 juli 2010 zal dan ook op dit punt worden opgeheven.
De tachograafschijf
4.7.
Tussen partijen staat vast dat [A.] in 2002 met hulp van een advocaat de originele tachograafschijf heeft opgevraagd bij de Belgische autoriteiten. Partijen zijn het er voorts over eens dat de tachograafschijf op of omstreeks 1 juli 2003 door [A.] is ontvangen en dat deze vervolgens voor nadere analyse is doorgezonden naar Idee Systems. Koolwijk heeft zich op het standpunt gesteld dat de tachograafschijf in het dossier van [A.] moet hebben gezeten dat in 2008, bij het opschonen van het bedrijf, is vernietigd. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft Koolwijk aangevoerd dat de tachograafschijf zich niet bij haar of haar advocaat bevindt en dat [A.] degene was die destijds was ingeschakeld voor de afwikkeling van het ongeval. Aangezien Idee Systems niet meer over de tachograafschijf beschikt, is deze logischerwijs teruggezonden aan [A.], die haar dossier in 2008 heeft vernietigd, aldus Koolwijk.
4.8.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter bestaat onvoldoende grond om te twijfelen aan het betoog van Koolwijk dat zij niet over de tachograafschijf beschikt. Aannemelijk is dat [A.] de tachograafschijf op enig moment na 1 juli 2003 heeft terugontvangen van Idee Systems en dat zij, volgens haar verklaring van 6 juli 2010, haar dossier van het ongeval heeft vernietigd. Hoewel betwijfeld kan worden of het in verband met de lopende procedures verstandig was het dossier te vernietigen - en het wellicht meer voor de hand had gelegen om het dossier over te dragen aan Koolwijk of haar advocaat - volgt daaruit niet dat de tachograafschijf zich nog in de macht van [A.] en/of Koolwijk bevindt. Mede gelet op het tijdsverloop, acht de voorzieningenrechter het in het ongerede raken van de tachograafschijf - waarvan volgens de verklaring van Koolwijk geen definitief rapport meer is opgesteld door Idee Systems - verklaarbaar. Dit geldt temeer nu niet is gesteld of gebleken dat Fontainunion c.s. (of andere partijen) eerder dan in 2010 verzocht hebben om inzage in die tachograafschijf. De omstandigheid dat het bedrijf van [A.] nog altijd bestaat, terwijl haar verklaring doet vermoeden dat dit niet het geval is, doet aan het bovenstaande niet af. Voorts valt niet in te zien dat getwijfeld moet worden aan de juistheid van de namens Idee Systems (kennelijk door mevrouw [C.]) voor akkoord gestempelde verklaring van 14 juli 2010.
4.9.
Gelet op het voorgaande acht de voorzieningenrechter het aannemelijk dat Koolwijk in de onmogelijkheid verkeert om de tachograafschijf ter inzage te verstrekken. Derhalve moet de dwangsombepaling met betrekking tot de tachograafschijf eveneens worden opgeheven.
Slotsom
4.10.
Slotsom van het voorgaande is dat de dwangsombepaling voor zover het betreft het expertiserapport van Van Ameyde en de tachograafschijf zal worden opgeheven, in die zin dat zij vanaf 5 juli 2010 geen werking heeft gehad.
4.11.
Met betrekking tot de dwangsombepaling voor zover het betreft het expertiserapport van Cunningham Lindsey zal de zaak pro forma worden aangehouden tot zaterdag 24 juli 2010 teneinde partijen in de gelegenheid te stellen de voorzieningenrechter te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de bijlagen (inclusief foto's) bij dat rapport, respectievelijk de pogingen die Koolwijk na heden heeft ondernomen om die bijlagen te achterhalen.
4.12.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter:
- -
heft de dwangsombepaling uit het vonnis van 5 juli 2010 op voor zover het betreft het rapport van Van Ameyde en de originele tachograafschijf;
- -
schorst de dwangsombepaling uit het vonnis van 5 juli 2010 voor zover het betreft het rapport van Cunningham Lindsey;
- -
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- -
houdt iedere verdere beslissing aan tot zaterdag 24 juli 2010 pro forma teneinde eiseres in de gelegenheid te stellen de voorzieningenrechter te informeren over de stand van zaken rond met name de bijlagen bij het rapport van Cunningham Lindsey, respectievelijk de pogingen die eiseres na heden heeft ondernomen om die bijlagen te achterhalen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. Paris en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2010.
wj