Einde inhoudsopgave
Leidraad Invordering 2008
74.4 Nadere voorwaarden voor uitstel op basis van artikel 25, achtste lid, van de wet
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2022
- Bronpublicatie:
21-12-2021, Stcrt. 2021, 50949 (uitgifte: 29-12-2021, regelingnummer: 2021 – 239396)
- Inwerkingtreding
01-01-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-12-2021, Stcrt. 2021, 50949 (uitgifte: 29-12-2021, regelingnummer: 2021 – 239396)
- Vakgebied(en)
Invordering (V)
1
De ontvanger verbindt aan het verlenen van uitstel van betaling op basis van artikel 25, achtste lid, van de wet of aan het voortzetten ervan op grond van artikel 2, zevende tot en met tiende lid, van de regeling de voorwaarde dat de belastingschuldige jaarlijks de volgende gegevens overlegt:
- a.
schriftelijke bescheiden aan de hand waarvan de ontvanger kan bepalen of zich omstandigheden hebben voorgedaan die leiden tot beëindiging van het uitstel, en
- b.
informatie over het actuele adres en de werkelijke verblijfplaats van de belastingschuldige.
De schriftelijke bescheiden kunnen de vorm hebben van een naar Nederlandse maatstaven opgestelde fiscale balans en verlies- en winstrekening of andere stukken waaruit de winstuitdelingen en gerechtigden blijken. Het kan ook een gecertificeerde verklaring van de (belasting)autoriteiten van het woonland zijn dat geen handelingen hebben plaatsgevonden die tot beëindiging van het uitstel leiden. De ontvanger stuurt de belastingschuldige na ontvangst van de bescheiden een ontvangstbevestiging.
2
De ontvanger kan besluiten om bij een gering invorderingsrisico de frequentie van de aanlevering van schriftelijke bescheiden te verlagen. Factoren die de ontvanger hierbij in aanmerking neemt zijn:
- –
de hoogte van de conserverende aanslag;
- –
het aangifte- en betalingsgedrag van de belastingschuldige in het verleden;
- –
de vestigingsplaats van de vennootschap waarin de aandelen worden gehouden;
- –
het land waarnaar de belastingschuldige is geëmigreerd.
De belastingschuldige moet informatie over het actuele adres en de werkelijke verblijfplaats altijd jaarlijks overleggen.
3
Als sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdelen a, b of c, van de regeling hoeft de belastingschuldige bij het verlenen van uitstel van betaling geen zekerheid te stellen. Op het moment van emigratie, onderscheidenlijk verplaatsing van de werkelijke leiding van een vennootschap, naar een land buiten de Europese Unie, niet zijnde Noorwegen, IJsland en Liechtenstein, zet de ontvanger het uitstel van betaling alleen voort als de belastingschuldige alsnog zekerheid stelt voor de voldoening van de conserverende aanslag. De belastingschuldige moet van de emigratie, onderscheidenlijk verplaatsing van de werkelijke leiding, onverwijld schriftelijk melding doen bij de ontvanger.
4
Het uitstel als bedoeld in het zesde, zevende en achtste lid, van artikel 2van de regeling wordt alleen voortgezet als de belastingschuldige voldoet aan de door de ontvanger nader te stellen voorwaarden:
- –
Bij overgang naar de ondernemings- of resultaatssfeer zijn de voorwaarden er op gericht het uitstel te beëindigen in dezelfde situaties als ware de aandelen of winstbewijzen niet overgebracht naar de ondernemings- of resultaatssfeer.
- –
Bij overgang van aandelen of winstbewijzen zal het uitstel worden voortgezet mits de verkrijgers uitdrukkelijk instemmen met de voorwaarden waaronder het uitstel is verleend.
- –
De ontvanger stelt verder de voorwaarde dat degene op wie de aandelen of winstbewijzen zijn overgegaan, zich aansprakelijk stelt voor de belastingschuld waarvoor uitstel van betaling is verleend.