Warenwetbesluit tatoeëren en piercen
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
23-06-2021, Stb. 2021, 317 (uitgifte: 30-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
23-06-2021, Stb. 2021, 317 (uitgifte: 30-06-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Voedsel- en warenkwaliteit
1.
Een ondernemer beschikt over een vergunning van Onze Minister voor het gebruik van tatoeage- of piercingmateriaal in de ruimte waar de materialen gebruikt worden of zullen worden of die voor het gebruik van de materialen is ingericht.
2.
Het eerste lid is niet van toepassing:
- a.
op de ondernemer, die een onderneming in stand houdt waarin uitsluitend piercingmateriaal wordt gebruikt om een oorlel te piercen;
- b.
op de ondernemer, die ter gelegenheid van een onderzoek dat plaatsvindt in het kader van een vergunningaanvraag ten overstaan van de met het toezicht op de naleving van dit besluit belaste ambtenaar, tatoeage- of piercingmateriaal gebruikt.