NJB 2016/1949
Recht op onderwijs. Moedertaal. Organisaties die zich bezighouden met migranten in Nederland vorderen een verklaring voor recht dat de Staat in strijd met internationale verplichtingen handelt door het niet faciliteren van onderwijs van (niet: in) de moedertaal in het basisonderwijs. Hoge Raad: Er is geen aanleiding om aan te nemen dat art. 2 EP aanspraak geeft op het kunnen volgen van onderwijs van een bepaalde taal
HR 14-10-2016, ECLI:NL:HR:2016:2341
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
14 oktober 2016
- Magistraten
Mrs. F.B. Bakels, C.A. Streefkerk, G. de Groot, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek
- Zaaknummer
15/02413
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Leerlingenzorg / Onderwijsondersteuning
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2341, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 14‑10‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:992, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑06‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑05‑2015
- Wetingang
(art. 2 EP)
Essentie
Recht op onderwijs. Moedertaal. Organisaties die zich bezighouden met migranten in Nederland vorderen een verklaring voor recht dat de Staat in strijd met internationale verplichtingen handelt door het niet faciliteren van onderwijs van (niet: in) de moedertaal in het basisonderwijs. Hoge Raad: Er is geen aanleiding om aan te nemen dat art. 2 EP aanspraak geeft op het kunnen volgen van onderwijs van een bepaalde taal
Partij(en)
Hollandac.s., adv. mr.K. Aantjes, vs. de Staat der Nederlanden (Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap), adv. mrs. J.W.H. van Wijk en G.C. Nieuwland.
Uitspraak
Feiten en procesverloop
Hollanda c.s. zijn organisaties die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.