Einde inhoudsopgave
Belastingwet BES
Artikel 4.8
Geldend
Geldend van 01-01-2016 tot 01-01-2025. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
25-11-2015, Stb. 2015, 455 (uitgifte: 02-12-2015, kamerstukken: 34220)
- Inwerkingtreding
01-01-2016, terugwerkend tot: 01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-11-2015, Stb. 2015, 455 (uitgifte: 02-12-2015, kamerstukken: 34220)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Belastingrecht algemeen (V)
1.
Indien de onroerende zaak in het jaar voorafgaand aan het tijdvak van heffing of in de loop van het tijdvak van heffing wijzigt als gevolg van bouw, verbouwing, verbetering, afbraak of vernietiging wordt in afwijking van artikel 4.6, derde en vierde lid, de waarde bepaald naar de staat van die zaak bij het begin van het kalenderjaar volgend op dat waarin de genoemde wijziging zich heeft voorgedaan.
2.
Indien de waarde van een onroerende zaak door toepassing van het eerste lid hoger wordt vastgesteld, wordt deze waardestijging, voor zover deze voortvloeit uit bouw, verbouw, verbetering, uitbreiding of renovatie van de desbetreffende onroerende zaak, eerst in aanmerking genomen bij het begin van het elfde kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin deze waardestijging zich heeft voorgedaan. De eerste volzin is niet van toepassing met betrekking tot onroerende zaken waarvan het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht berust bij een rechtspersoon die op grond van artikel 5.4 van de Douane- en Accijnswet BES is toegelaten tot een handels- en dienstenentrepot. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de toepassing van de eerste volzin.