Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden
Artikel 4 Territoriale werkingssfeer
Geldend
Geldend vanaf 01-11-1998
- Redactionele toelichting
Zie voor de partijgegevens van deze wijziging het Elfde Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, betreffende herstructurering van het bij dat Verdrag ingestelde controlemechanisme.
- Bronpublicatie:
11-05-1994, Trb. 1994, 165 (uitgifte: 11-08-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-04-1998, Trb. 1998, 95 (uitgifte: 01-01-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Iedere Hoge Verdragsluitende Partij kan op het tijdstip van de ondertekening of bekrachtiging van dit Protocol of op ieder tijdstip daarna aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa een verklaring doen toekomen, waarin wordt medegedeeld in welke mate zij zich verbindt de bepalingen van dit Protocol eveneens te doen gelden voor die in de verklaring genoemde gebieden voor welker internationale betrekkingen zij verantwoordelijk is.
Iedere Hoge Verdragsluitende Partij die krachtens de voorgaande alinea een verklaring heeft overgelegd kan van tijd tot tijd een nadere verklaring overleggen, waarbij het gestelde van een voorgaande verklaring kan worden gewijzigd of waarbij de toepassing van de bepalingen van dit Protocol met betrekking tot een bepaald gebied wordt beëindigd.
Een verklaring afgelegd overeenkomstig dit artikel zal geacht worden te zijn afgelegd overeenkomstig lid 1 van artikel 56 van het Verdrag.