Gratieverzoek, tenuitvoerlegging van de straf

Documentgegevens:

HR 15-10-2004, ECLI:NL:PHR:2004:AP0426

Instantie: Hoge Raad
Datum: 15 oktober 2004
Zaaknummer: C03/160HR
LJN: AP0426
Vakgebied(en): Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:2004:AP0426, Uitspraak, Hoge Raad, 15‑10‑2004
ECLI:NL:PHR:2004:AP0426, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑10‑2004
Wetingang: Art. 558a Sv; art. 559 Sv

Essentie

Samenvatting

Casus

Bij vonnis is de tenuitvoerlegging gelast van de voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden, waartoe verweerder eerder was veroordeeld. Bij brief van 17 mei 2001 is verweerder de mogelijkheid geboden de straf in een halfopen gevangenis te ondergaan. Verweerder heeft daarmee ingestemd en is opgeroepen om zich op 30 juli 2001 te melden. Bij brief van 29 juni 2001 heeft verweerder een gratieverzoek ingediend. Daarbij is tevens verzocht om opschortende werking aan de tenuitvoerlegging toe te kennen. Aan het gratieverzoek is geen opschortende werking toegekend. Verweerder heeft aan de oproeping geen gehoor gegeven. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.