Rb. Rotterdam, 10-06-2020, nr. 10/691046-18 / VI-zaaknummer: 99/000692-37
ECLI:NL:RBROT:2020:6072
- Instantie
Rechtbank Rotterdam
- Datum
10-06-2020
- Zaaknummer
10/691046-18 / VI-zaaknummer: 99/000692-37
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBROT:2020:6072, Uitspraak, Rechtbank Rotterdam, 10‑06‑2020; (Eerste aanleg - meervoudig)
Uitspraak 10‑06‑2020
Inhoudsindicatie
Proeftijd voorwaardelijke invrijheidsstelling verlengd met één jaar.
Partij(en)
Rechtbank Rotterdam
Team straf
VI-zaaknummer: 99/000692-37
Parketnummer: 10/691046-18
Datum uitspraak: 10 juni 2020
Beslissing van de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam in de zaak betreffende de veroordeelde
[naam veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats veroordeelde] op [geboortedatum veroordeelde] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres veroordeelde] , [postcode veroordeelde] [woonplaats veroordeelde] ,
Raadsman mr. J.P.A. van Schaik, advocaat te Veenendaal.
1. Procesverloop
1.1.
Voorgaande veroordeling
Bij vonnis van de meervoudige kamer voor strafzaken van de rechtbank Rotterdam van 3 juli 2018 is aan de veroordeelde een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd.
1.2.
Voorwaardelijke invrijheidstelling
Over deze straf is voorwaardelijke invrijheidstelling verleend per 4 juli 2019. De veroordeelde is per die datum ook feitelijk in vrijheid gesteld.
Hieraan zijn voor zover hier van belang de volgende bijzondere voorwaarden verbonden:
- -
de veroordeelde dient medewerking te verlenen aan en een actieve inspanning te verrichten voor (een traject gericht op) het verkrijgen en het behouden van woonruimte en een structurele en zinvolle (betaalde) dagbesteding en/of scholing;
- -
de veroordeelde dient een open, gemotiveerde en meewerkende houding te tonen met betrekking tot het toezicht en de behandeling;
- -
de veroordeelde dient een actieve inspanning te verrichten en medewerking te verlenen aan de HIT-aanpak;
- -
de veroordeelde dient openheid van zaken te tonen ten aanzien van zijn financiële situatie.
De proeftijd vanaf de hierboven genoemde dag van voorwaardelijke invrijheidstelling bedraagt 365 dagen.
1.3.
Vordering
Op 25 mei 2020 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot verlenging de proeftijd van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de opgelegde gevangenisstraf.
Bij de vordering is overgelegd het rapport d.d. 15 mei 2020 van Reclassering Nederland, (hierna: “de reclassering”).
1.4.
Onderzoek op de terechtzitting
Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 juni 2020.
De officier van justitie mr. N. van der Meij en de veroordeelde zijn gehoord. De veroordeelde heeft na daarover telefonisch overleg gevoerd te hebben met zijn raadsman, ingestemd met verhoor buiten aanwezigheid van zijn raadsman op de terechtzitting.
Voorts is de getuige-deskundige de heer [naam getuige-deskundige] , als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland gehoord. Hij verklaarde:
De veroordeelde was bij de start van het reclasseringstoezicht gemotiveerd voor begeleiding en hulpverlening. Hij was aangemeld bij een begeleide woonvorm, maar heeft tot twee keer toe een plaatsing niet geaccepteerd. Hij vreesde dat het weer mis zou gaan gedurende zijn verblijf in begeleid wonen. Het is hem echter ook niet gelukt om zelfstandig te werken aan de gestelde doelen van het toezicht waaronder het vinden en behouden van betaald werk, zodat hij eigen woonruimte kon huren. Met de veroordeelde is thans besproken dat hij zich begeleidbaar dient op te stellen zodat het toezicht, als het goed gaat, voortijds kan worden beëindigd. De veroordeelde deelt die visie.
De veroordeelde heeft op de zitting verklaard ermee in te kunnen stemmen dat de proeftijd wordt verlengd met een jaar. Hij is bereid zich aan de gestelde voorwaarden te houden.
2. Beoordeling
De rechtbank is op grond van het advies van de reclassering en de daarop ter zitting gegeven toelichting van oordeel dat de proeftijd dient te worden verlengd met een jaar. Deze periode is nodig om de veroordeelde te plaatsen in een begeleide woonvorm en om hem verder te begeleiden bij het vinden en behouden van betaald werk. Daarnaast dient nog behandeling plaats te vinden. De veroordeelde is hiertoe aangemeld en staat op een wachtlijst bij Forensische polikliniek De Waag.
3. Beslissing
De rechtbank
wijst de vordering toe en verlengt de proeftijd met één jaar.
Deze beslissing is genomen door mr. M.V. Scheffers, voorzitter,
en mrs. G.C. van de Grampel en A. Bonder, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. H.P. Eekhout, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 juni 2020.
De oudste rechter en de jongste rechter en de griffier zijn buiten staat deze uitspraak mede te ondertekenen.