Einde inhoudsopgave
Mededeling 2016/C 262/01 betreffende het begrip ‘staatssteun’ in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie
219
Geldend
Geldend vanaf 19-07-2016
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van het Publicatieblad. De datum van inwerkingtreding is de datum van het Publicatieblad.
- Bronpublicatie:
19-07-2016, PbEU 2016, C 262 (uitgifte: 19-07-2016, regelingnummer: 2016/C 262/01)
- Inwerkingtreding
19-07-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-07-2016, PbEU 2016, C 262 (uitgifte: 19-07-2016, regelingnummer: 2016/C 262/01)
- Vakgebied(en)
Aanbestedingsrecht / Mededinging
Mededingingsrecht / EU-mededingingsrecht
Hoewel de exploitatie van spoorweginfrastructuur(1) een economische activiteit kan vormen (2), voldoet de aanleg van spoorweginfrastructuur die op gelijke en niet-discriminerende voorwaarden aan gebruikers beschikbaar wordt gesteld — in tegenstelling tot de exploitatie van infrastructuur — meestal aan de in punt 211 genoemde voorwaarden en is het doorgaans zo dat de financiering ervan het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloedt of de mededinging vervalst. Om zeker te zijn dat de volledige financiering van een bepaald project niet is onderworpen aan de staatssteunregels, moeten de lidstaten er bovendien op toezien dat de in punt 212 genoemde voorwaarden zijn vervuld. Dezelfde redenering geldt voor investeringen in spoorbruggen, spoortunnels en infrastructuur voor het stadsvervoer(3).
Voetnoten
Zoals spoorlijnen en treinstations.
Deze opmerking laat de vraag onverlet of een door de Staat aan de infrastructuurbeheerder verleend voordeel als staatssteun is aan te merken. Indien bijvoorbeeld de exploitatie van de infrastructuur onder een wettelijk monopolie valt en indien concurrentie voor de markt van het beheren van de infrastructuur is uitgesloten, kan een door de Staat aan de infrastructuurbeheerder verleend voordeel de mededinging niet vervalsen en vormt dit bijgevolg geen staatssteun; zie punt 188 van deze mededeling en besluit van de Commissie van 17 juli 2002 betreffende steunmaatregel N 356/2002 — Verenigd Koninkrijk — Financiële middelen met behulp waarvan Railtrack plc op een financieel gezonde en veilige basis van de onderbewindstelling van Network Rail kan worden ontheven (PB C 232 van 28.9.2002, blz. 2), en besluit van de Commissie van 2 mei 2013 betreffende steunmaatregel SA.35948 — Tsjechië — Verlenging interoperabiliteitsregeling spoorwegvervoer (ex N 469/08) (PB C 306 van 22.10.2013, blz. 7). Zoals uiteengezet in punt 188, moet de eigenaar of beheerder, indien deze op een andere, geliberaliseerde markt actief is, om kruissubsidiëring te voorkomen, een gescheiden boekhouding voeren, kosten en baten op passende wijze toerekenen en ervoor zorgen dat overheidsfinanciering niet ten goede komt van andere activiteiten.
Zoals tramsporen of ondergronds openbaar vervoer.