Einde inhoudsopgave
Provinciewet
Artikel 232e [Kwijtschelding en oninbaar verklaren]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2011
- Bronpublicatie:
12-05-2011, Stb. 2011, 309 (uitgifte: 27-06-2011, kamerstukken: 32315)
- Inwerkingtreding
01-07-2011
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-06-2011, Stb. 2011, 310 (uitgifte: 27-06-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Belastingen van lagere overheden / Provinciale belastingen
Invordering / Uitstel van betaling, kwijtschelding en verjaring
Staatsrecht / Staatsinrichting
1.
De in artikel 26 van de Invorderingswet 1990 bedoelde kwijtschelding wordt met betrekking tot provinciale belastingen verleend door de in artikel 227a, tweede lid, onderdeel c, bedoelde provincieambtenaar.
2.
Met betrekking tot het verlenen van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding zijn de krachtens artikel 26 van de Invorderingswet 1990 door Onze Minister van Financiën bij ministeriële regeling gestelde regels van toepassing.
3.
Provinciale staten kunnen bepalen dat, in afwijking van de in het tweede lid bedoelde regels, in het geheel geen dan wel gedeeltelijk kwijtschelding wordt verleend.
4.
Met inachtneming van door Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, te stellen regels kunnen provinciale staten met betrekking tot de wijze waarop de kosten van bestaan en de wijze waarop het vermogen in aanmerking worden genomen afwijkende regels stellen die er toe leiden dat in ruimere mate kwijtschelding wordt verleend.
5.
Gedeputeerde staten kunnen de belasting geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren. Het daartoe strekkende besluit ontheft de provincieambtenaar belast met de invordering van provinciale belastingen van de verplichting verdere pogingen tot invordering te doen.