NJ 2006, 239
Verklaringen van minderjarige slachtoffers van zedendelict voor bewijs gebruikt, hoewel de verdediging niet in de gelegenheid is geweest om hen als getuigen te horen. Gelet op het belang voor de bewijsvoering zijn de mogelijkheden voor de verdediging om de verklaringen aan te vechten onvoldoende geweest. Schending van art. 6, lid 1 jo lid 3 onder d, van het verdrag. Toepassing art. 41 ondervangen door de nationale mogelijkheid van herziening.
EHRM 10-11-2005, ECLI:NL:XX:2005:AU9997, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
10 november 2005
- Magistraten
B. Zupančič, J. Hedigan, M. Tsatsa-Nikolovska, V. Zagrebelsky, D.T. Björgvinsson, I. Ziemele, W. Thomassen
- Zaaknummer
54789/00
- Noot
T.M. Schalken
- LJN
AU9997
- JCDI
JCDI:ADS146719:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2005:AU9997, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 10‑11‑2005
- Wetingang
Essentie
Verklaringen van minderjarige slachtoffers van zedendelict voor bewijs gebruikt, hoewel de verdediging niet in de gelegenheid is geweest om hen als getuigen te horen. Gelet op het belang voor de bewijsvoering zijn de mogelijkheden voor de verdediging om de verklaringen aan te vechten onvoldoende geweest. Schending van art. 6, lid 1 jo lid 3 onder d, van het verdrag. Toepassing art. 41 ondervangen door de nationale mogelijkheid van herziening.
Samenvatting
Verklaringen van minderjarige slachtoffers zijn voor het bewijs gebezigd, terwijl de verdediging niet in de gelegenheid is geweest hen te (doen) horen.
EHRM stelt voorop dat ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.