NJ 2005, 369
Kritiek op functioneren politie in moordonderzoek. Beschuldiging van achterhouden bewijs. Strafrechtelijke veroordeling televisiejournalisten. Duur procedure. Geen schending art. 6 en 10 EVRM.
EHRM 17-12-2004, ECLI:NL:XX:2004:AU1355, m.nt. E.J. Dommering
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
17 december 2004
- Magistraten
L. Wildhaber, C.L. Rozakis, J.-P. Costa, Sir Nicolas Bratza, L. Caflisch, R. Türmen, V. Stráznická, C. Bîrsan, P. Lorenzen, J. Casadevall, B. Zupancic, J. Hedigan, M. Pellonpää, A.B. Baka, R. Maruste, M. Ugrekhilidze, K. Hajiyev
- Zaaknummer
49017/99
- Noot
E.J. Dommering
- LJN
AU1355
- JCDI
JCDI:ADS146733:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2004:AU1355, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 17‑12‑2004
- Wetingang
Samenvatting
Bij meerderheidsoordeel van negen tegen acht oordeelt de Grote Kamer dat geen sprake is van schending van artikel 10 EVRM. In de omstreden strafzaak zijn de journalisten niet veroordeeld voor het bekritiseren van het politieonderzoek, maar voor het uiten van de ernstige beschuldiging aan het adres van een hoofdcommissaris van politie, inhoudende dat hij opzettelijk een essentiële getuigenverklaring heeft achtergehouden (§ 72). De journalisten beperkten zich niet tot het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.