NJ 2005, 507
Twee Italiaanse echtparen willen tenuitvoerlegging van hun adoptie van twee Roemeense kinderen van negen jaar oud, die zich daartegen verzetten. Geen schending van artikel 8 EVRM, wel van 6, eerste lid EVRM.
EHRM 22-06-2004, ECLI:NL:XX:2004:AR3874, m.nt. J. de Boer
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
22 juni 2004
- Magistraten
J.-P. Costa, L. Loucaides, C. Bîrsan, K. Jungwiert, V. Butkevych, W. Thomassen
- Zaaknummer
78028/01
78030/01
- Noot
J. de Boer
- LJN
AR3874
- JCDI
JCDI:ADS160793:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2004:AR3874, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 22‑06‑2004
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 8
Essentie
Twee Italiaanse echtparen willen tenuitvoerlegging van hun adoptie van twee Roemeense kinderen van negen jaar oud, die zich daartegen verzetten. Geen schending van artikel 8 EVRM, wel van 6, eerste lid EVRM.
Samenvatting
Ook al garandeert het EVRM geen recht op adoptie, toch geniet de relatie tussen adoptiefouder en -kind in beginsel de door artikel 8 EVRM geboden bescherming. Dit kan betekenen dat nationale autoriteiten positieve maatregelen dienen te treffen om deze band te beschermen (§ 136–148). In deze zaak is sprake van een belangenconflict tussen de adoptiefkinderen, die in een instelling ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.