NJ 2004, 651
Regelgeving is onvoldoende duidelijk en gedetailleerd ten aanzien van de omstandigheden waaronder penitentiaire autoriteiten telefoongesprekken van gedetineerden mogen afluisteren, opnemen en bewaren, alsook ten aanzien van de te volgen procedures. Inbreuk op rechten van art. 8 EVRM is niet ‘voorzien bij wet’. Schending van art. 8 EVRM.
EHRM 27-04-2004, ECLI:NL:XX:2004:AP1460, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
27 april 2004
- Magistraten
L. Loucaides, C. Bîrsan, K. Jungwiert, V. Butkevych, W. Thomassen, A. Mularoni
- Zaaknummer
50210/99
- Conclusie
J.-P. Costa
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
AP1460
- JCDI
JCDI:ADS146721:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2004:AP1460, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 27‑04‑2004
- Wetingang
EVRM art. 8
Essentie
Regelgeving is onvoldoende duidelijk en gedetailleerd ten aanzien van de omstandigheden waaronder penitentiaire autoriteiten telefoongesprekken van gedetineerden mogen afluisteren, opnemen en bewaren, alsook ten aanzien van de te volgen procedures. Inbreuk op rechten van art. 8 EVRM is niet ‘voorzien bij wet’. Schending van art. 8 EVRM.
Samenvatting
Het afluisteren, opnemen en bewaren van telefoongesprekken gevoerd door een gedetineerde is een inbreuk op klagers rechten van art. 8, eerste lid EVRM, zodat deze alleen gerechtvaardigd kan worden indien wordt voldaan aan de vereisten van het tweede lid, waaronder het vereiste dat de inbreuk is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.