NJ 2004, 668
Bewijs met behulp van kroongetuigen getoetst aan beginsel van eerlijk proces. In casu had de verdediging voldoende mogelijkheden om deze handelwijze te bestrijden en is grote zorgvuldigheid in de procedure betracht. Geen schending.
EHRM 27-01-2004, ECLI:NL:XX:2004:AQ6048
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
27 januari 2004
- Magistraten
J.-P. Costa, A.B. Baka, L. Loucaides, K. Jungwiert, V. Butkevych, W. Thomassen, M. Ugrekhelidze
- Zaaknummer
44484/98
- LJN
AQ6048
- JCDI
JCDI:ADS146629:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2004:AQ6048, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 27‑01‑2004
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 6 lid 3
Essentie
Bewijs met behulp van kroongetuigen getoetst aan beginsel van eerlijk proces. In casu had de verdediging voldoende mogelijkheden om deze handelwijze te bestrijden en is grote zorgvuldigheid in de procedure betracht. Geen schending.
Samenvatting
Toetsing van gebruik van kroongetuigenbewijs aan de eisen van een eerlijk proces. Het Hof onderstreept zijn beperkte taak bij de toetsing van nationale toepassing van in het bijzonder het bewijsrecht. Gebruik van kroongetuigen is riskant met het oog op de fairness, maar niet zonder meer in strijd met het verdrag. In het concrete geval wordt onderzocht of de verdediging een eerlijke en effectieve gelegenheid ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.