NJ 2004, 261
Onschuldpresumptie en financiële compensatie naar aanleiding van strafprocedure. Vaststelling van mate van schuld (‘guilt’) buiten de ‘eigen’ strafprocedure en de in artikel 6 EVRM opgenomen verdedigingsrechten.
EHRM 28-10-2003, ECLI:NL:XX:2003:AO9796
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
28 oktober 2003
- Magistraten
Mrs. Costa, Loucaides, Bîrsan, Jungwiert, Buktkevych, Thomassen, Mularoni, Dollé
- Zaaknummer
44320/98
- LJN
AO9796
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Tenuitvoerlegging
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2003:AO9796, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 28‑10‑2003
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 2; Sv art. 89; Sv art. 591a
Essentie
Onschuldpresumptie en financiële compensatie naar aanleiding van strafprocedure. Vaststelling van mate van schuld (‘guilt’) buiten de ‘eigen’ strafprocedure en de in artikel 6 EVRM opgenomen verdedigingsrechten.
Samenvatting
Het gerechtshof heeft klagers verzoeken tot financiële compensatie ex 89 en 591a Sv afgewezen. Klager was niet veroordeeld omdat de rechter in zijn eigen zaak het openbaar ministerie niet-ontvankelijk had verklaard wegens schending van de redelijke termijn. Het hof veroordeelde de medeverdachte wèl. Het hof motiveerde zijn afwijzing onder meer met de overweging dat uit de zaak van medeverdachte volgde dat klager tezamen met die medeverdachte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.