NJ 2004, 633
Rechtmatigheid vrijheidsbeneming en art. 5 lid 1 sub b EVRM, Strafbare weigering om de identiteit aan de politie bekend te maken. Afweging enerzijds tussen het belang dat burgers gedwongen kunnen worden dat zij zich aan een door de wet voorgeschreven verplichting houden en anderzijds het recht op vrijheid. Ter zake geldende criteria.
EHRM 25-09-2003, ECLI:NL:XX:2003:AP0928
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
25 september 2003
- Magistraten
C.L. Rozakis, P. Lorenzen, F. Tulkens, N. Vajić, E. Levits, A. Kovler, V. Zagrebélsky
- Zaaknummer
52792/99
- LJN
AP0928
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2003:AP0928, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 25‑09‑2003
- Wetingang
EVRM art. 5 lid 1
Essentie
Rechtmatigheid vrijheidsbeneming en art. 5 lid 1 sub b EVRM. Strafbare weigering om de identiteit aan de politie bekend te maken. Afweging enerzijds tussen het belang dat burgers gedwongen kunnen worden dat zij zich aan een door de wet voorgeschreven verplichting houden en anderzijds het recht op vrijheid. Ter zake geldende criteria.
Samenvatting
Klaagster is op het politiebureau ‘gedetineerd’ geweest in de zin van art. 5 lid 1 sub b EVRM. Teneinde die detentie rechtmatig te doen zijn, moet die ‘noodzakelijk’ zijn om de nakoming van een door de wet(‘law’) voorgeschreven verplichting te verzekeren en mag ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.