NJ 2004, 245
De Turkse autoriteiten nemen onvoldoende maatregelen om de naleving van een omgangsregeling na scheiding te waarborgen. Schending art. 8 EVRM, geen schending art. 14 EVRM.
EHRM 23-09-2003, ECLI:NL:XX:2003:AO9165, m.nt. S.F.M. Wortmann (Kosmopoulou)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
23 september 2003
- Magistraten
Fischbach, Casadevall, Maruste, Garlicki, Fura-Sandström, Gölcüklü, O'Boyle
- Zaaknummer
36141/97
- Noot
S.F.M. Wortmann
- LJN
AO9165
- Roepnaam
Kosmopoulou
- JCDI
JCDI:ADS146664:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
Europees belastingrecht / Discriminatie
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2003:AO9165, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 23‑09‑2003
- Wetingang
Samenvatting
De klacht betreft klaagsters onvermogen om haar dochters te zien, hetgeen valt onder art. 8 EVRM (§ 96). Dit artikel legt lidstaten positieve verplichtingen op, zoals het nemen van maatregelen die het ouders mogelijk maken om met hun kinderen te worden herenigd § 97). Deze laatste verplichting is niet absoluut, omdat de hereniging van een ouder met kinderen die al enige tijd met de andere ouder leven mogelijk niet direct kan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.