NJ 2003, 671
Onmogelijkheid voor verdediging om minderjarige slachtoffer van seksueel delict ter zitting te horen; politieverhoor van slachtoffer buiten aanwezigheid van raadsman vormt geen schending van art. 6 lid 3(d) EVRM omdat raadsman daarmee heeft ingestemd. Geen schending van art. 6 lid 3(d) EVRM wegens onvoldoende gelegenheid de tijdens politieverhoren afgelegde verklaringen van slachtoffer ter zitting aan te vechten. Vereiste zorgvuldigheid betracht bij de beoordeling van de verklaringen.
EHRM 02-07-2002, ECLI:NL:XX:2002:AF0932
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
2 juli 2002
- Magistraten
W. Thomassen, E. Palm, Gaukur Jörundsson, R. Türmen, C. Bîrsan, J. Casadevall, R. Maruste
- Zaaknummer
34209/96
- LJN
AF0932
- JCDI
JCDI:ADS146630:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2002:AF0932, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 02‑07‑2002
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 6 lid 3 onder d
Essentie
Onmogelijkheid voor verdediging om minderjarige slachtoffer van seksueel delict ter zitting te horen; politieverhoor van slachtoffer buiten aanwezigheid van raadsman vormt geen schending van art. 6 lid 3(d) EVRM omdat raadsman daarmee heeft ingestemd. Geen schending van art. 6 lid 3(d) EVRM wegens onvoldoende gelegenheid de tijdens politieverhoren afgelegde verklaringen van slachtoffer ter zitting aan te vechten. Vereiste zorgvuldigheid betracht bij de beoordeling van de verklaringen.
Samenvatting
In strafzaken met betrekking tot seksuele delicten, in het bijzonder wanneer het (beweerde) slachtoffer minderjarig is, moet bij de beoordeling van de vraag of de verdachte een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.