NJ 2002, 378
In deze zaak acht het EHRM de procedure waarin een verklaring van een anoniem gebleven getuige voor het bewijs is gebezigd, in strijd met art. 6 EVRM.
EHRM 14-02-2002, ECLI:NL:XX:2002:AE0225, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
14 februari 2002
- Magistraten
Caflisch, Küris, Türmen, Hedigan, Thomassen, Tsatsa-Nikolovska, Greve
- Zaaknummer
26668/95
- Noot
T.M. Schalken
- LJN
AE0225
- JCDI
JCDI:ADS146622:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2002:AE0225, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 14‑02‑2002
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
In deze zaak acht het EHRM de procedure waarin een verklaring van een anoniem gebleven getuige voor het bewijs is gebezigd, in strijd met art. 6 EVRM.
Samenvatting
Voor het bewijs was gebruik gemaakt van een door de rechter-commissaris opgemaakt proces-verbaal met daarin de verklaring van een anonieme getuige. Volgens de rechtspraak van het EHRM mag een verklaring van een anonieme getuige voor het bewijs worden gebezigd, indien aan een drietal voorwaarden is voldaan. Deze voorwaarden zijn: (1) er moet een goede reden zijn om de identiteit van de getuige verborgen te houden; (2) de handicaps die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.