NJ 2002, 619
Beperkingen correspondentie in Antilliaanse gevangenis met gemachtigde en Europese Commissie. Schending van art. 8 EVRM. Geen ‘effective remedy’ met betrekking tot detentie-omstandigheden, schending van art. 13 EVRM.
EHRM 29-01-2002, ECLI:NL:XX:2002:AD9730, m.nt. P.A.M. Mevis
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
29 januari 2002
- Magistraten
J.-P. Costa, A.B. Baka, Gaukur Jörundsson, K. Jungwiert, V. Butkevych, W. Thomassen, M. Ugrekhelidze, S. Dollé
- Zaaknummer
37328/97
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
AD9730
- JCDI
JCDI:ADS146688:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Penitentiair recht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2002:AD9730, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 29‑01‑2002
- Wetingang
EVRM art. 3; EVRM art. 8 lid 2
Samenvatting
Het Hof verwerpt het preliminaire verweer van de Nederlandse regering, inhoudend dat de nationale rechtsmiddelen niet zijn uitgeput. Weliswaar heeft de klager de mogelijkheid om in Kort Geding te klagen over zijn behandeling in de gevangenis niet benut, maar het Hof stelt vast dat de Antilliaanse autoriteiten aan eerdere rechterlijke uitspraken om te komen tot oplossing van fundamentele gebreken van hygiënische en humanitaire aard geen gevolg ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.