NJ 2002, 435
Schending van artikel 6 EVRM omdat de verdachte onvoldoende in staat is gesteld de getuigenverklaring (die het enig directe bewijs voor het tenlastegelegde vormde) te (doen) onderzoeken
EHRM 20-12-2001, ECLI:CE:ECHR:2001:1220JUD003390096, m.nt. T.M. Schalken
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
20 december 2001
- Magistraten
Cabral Barreto, Ress, Caflisch, Türmen, Zupanciç, Greve, Traja
- Zaaknummer
33900/96
- Noot
T.M. Schalken
- LJN
AE7401
- JCDI
JCDI:ADS146691:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:CE:ECHR:2001:1220JUD003390096, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 20‑12‑2001
- Wetingang
EVRM art. 6
Essentie
Schending van artikel 6 EVRM omdat de verdachte onvoldoende in staat is gesteld de getuigenverklaring (die het enig directe bewijs voor het tenlastegelegde vormde) te (doen) onderzoeken.
Samenvatting
Klager werd door een 8-jarig meisje beschuldigd van seksueel misbruik. Het meisje werd (omdat dat schadelijk voor haar gezondheid werd geacht) noch in eerste, noch in tweede aanleg tijdens het onderzoek ter terechtzitting gehoord. Tijdens de behandeling in eerste aanleg verzocht klager de rechter een deskundige te benoemen zodat de betrouwbaarheid van de door het meisje afgelegde verklaring kon worden onderzocht. Dat verzoek werd afgewezen. Klager werd veroordeeld ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.