NJ 2001, 592
Rol commissaire du Gouvernement bij Franse administratieve gerechten; schending 6 lid 1 voor zover zijn betrokkenheid bij beraadslagingen. Eveneens schending vanwege lengte procedure.
EHRM 07-06-2001, ECLI:CE:ECHR:2001:0607JUD003959498
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
7 juni 2001
- Magistraten
Wildhaber, Palm, Rozakis, Ress, Costa, Conforti, Pastor Ridruejo, Kûris, Tulkens, Stráznická, Bîrsan, Butkevych, Casadevall, Greve, Maruste, Botoucharova, Ugrekhelidze
- Zaaknummer
39594/98
- LJN
AD6376
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Staatsrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:CE:ECHR:2001:0607JUD003959498, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 07‑06‑2001
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Rol van de commissaire du Gouvernement bij de Franse administratieve gerechten; schending van art. 6 lid 1 voor zover het zijn betrokkenheid bij de beraadslagingen betreft. Eveneens schending vanwege lengte van de procedure.
Samenvatting
Het feit dat de commissaire du Gouvernement onafhankelijk opereert en geen verantwoording verschuldigd is aan een hoger geplaatste functionaris is als zodanig niet voldoende om te rechtvaardigen dat procespartijen niet vooraf van zijn opmerkingen kunnen kennisnemen en evenmin in de gelegenheid zijn daarop ter zitting te reageren (§ 71).
Zoals blijkt uit de uiteenzetting van de procedure bij de Conseil d'Etat, zet de commissaire ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.