NJ 2001, 558
Vanwege bijzonderheden geval en Nederlandse regeling hoger beroep, acht EHRM kop-staart vonnis niet in strijd met 6 EVRM.
EHRM 07-12-2000, ECLI:NL:XX:2000:AD4647, m.nt. P.A.M. Mevis (Zoon)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
7 december 2000
- Magistraten
Ress, Pastor Ridruejo, Butkevych, Vajic, Hedigan, Thomassen, Pellonpää
- Zaaknummer
29202/95
- Noot
P.A.M. Mevis
- LJN
AD4647
- Roepnaam
Zoon
- JCDI
JCDI:ADS146649:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Bestuursrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2000:AD4647, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 07‑12‑2000
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 6 lid 3 onder b; Sv art. 138b; Sv art. 365a; Sv art. 365b; Sv art. 365c
Essentie
Vanwege de bijzonderheden van het geval en de Nederlandse regeling inzake het hoger beroep, acht het EHRM het kop-staart vonnis niet in strijd met artikel 6 EVRM.
Samenvatting
Volgens klager was in strijd gehandeld met zijn recht op eerlijke behandeling en met zijn recht op voldoende tijd en faciliteiten voor de voorbereiding van zijn verdediging, omdat hij na veroordeling in eerste aanleg niet kon beschikken over een volledig uitgewerkt vonnis. Door het ontbreken van de bewijsmiddelen in het vonnis zou hij onvoldoende kunnen inschatten of hij gebruik moest maken van zijn recht om in hoger beroep ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.