NJ 2001, 384
Niet-nakoming omgangsregeling tussen vader en dochter door moeder. Geen bevel tot nakoming in kort geding; beëindiging omgangsregeling in bodemprocedure. Geen schending 8 EVRM.
EHRM 05-12-2000, ECLI:NL:XX:2000:AD4223 (Voleský)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
5 december 2000
- Magistraten
Palm, Thomassen, Ferrari Bravo, Bîrsan, Casadevall, Zupancic, Pantîru
- Zaaknummer
32040/96
- LJN
AD4223
- Roepnaam
Voleský
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2000:AD4223, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 05‑12‑2000
- Wetingang
EVRM art. 8
Essentie
Moeder komt een omgangsregeling tussen vader en dochter niet na. Geen bevel tot nakoming kort geding; beëindiging van de omgangsregeling in bodemprocedure. Geen schending art. 8 EVRM.
Samenvatting
In casu is sprake van een beperking van klagers recht op familieleven zoals beschermd in art. 8 EVRM. De beperking is bij de wet voorzien en in het belang van de bescherming van de gezondheid en van de rechten van anderen. De beperking is ook noodzakelijk in een democratische samenleving. De beëindiging van de omgangsregeling is niet willekeurig want gemotiveerd door de belangen van de dochter en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.