NJ 2001, 594
Voorarrest en 3 EVRM: detentie psychiatrisch patiënt. Jurisdictie Europese Hof ratione temporis. Duur voorarrest in strijd met 5 lid 3 EVRM). Redelijke termijn geschonden. Toetsing aan 13 EVRM naast redelijke termijn.
EHRM 26-10-2000, ECLI:NL:XX:2000:AD5181, m.nt. E.A. Alkema (Kudla)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
26 oktober 2000
- Magistraten
Wildhaber, Palm, Costa, Pastor Ridruejo, Bonello, Makarczyk, Küris, Türmen, Tulkens, Stráznická, Lorenzen, Fischbach, Casadevall, Greve, Baka, Botoucharova, Ugrekhelidze
- Zaaknummer
30210/96
- Noot
E.A. Alkema
- LJN
AD5181
- Roepnaam
Kudla
- JCDI
JCDI:ADS66276:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2000:AD5181, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 26‑10‑2000
- Wetingang
EVRM art. 3; EVRM art. 5 lid 3; EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 13
Essentie
Voorarrest en art. 3 EVRM: detentie van psychiatrisch patient. Jurisdictie Europese Hof ratione temporis. Duur van het voorarrest in strijd met art. 5 lid 3 EVRM. Redelijke termijn (art. 6 EVRM) geschonden. Toetsing aan art. 13 EVRM naast redelijke termijn.
Samenvatting
Waarborg van art. 3 EVRM is gereserveerd voor gevallen van slechte behandeling boven een bepaald minimum. Voorarrest valt daar alleen onder wanneer het regime in strijd is met de menselijke waardigheid, effecten heeft die boven het onvermijdelijke gevolg van vrijheidsbeneming uitgaan of niet voorziet in het waarborgen van gezondheid en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.