NJ 2002, 180
Art. 8 EVRM vereist bindende en toegankelijke wettelijke regeling voor direct afluisteren. Schending van art. 8 EVRM dwingt onder art. 6 lid 1 EVRM niet zonder meer tot bewijsuitsluiting. Eisen voor effective remedy ex art. 13 EVRM.
EHRM 12-05-2000, ECLI:NL:XX:2000:AE1368, m.nt. T.M. Schalken (Khan)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
12 mei 2000
- Magistraten
J.-P. Costa, W. Fuhrmann, L. Loucaides, P. Kuris, N. Bratza, H.S. Greve, K. Traja
- Zaaknummer
35394/97
- Noot
T.M. Schalken
- LJN
AE1368
- Roepnaam
Khan
- JCDI
JCDI:ADS146627:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2000:AE1368, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 12‑05‑2000
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 8; EVRM art. 13
Essentie
Art. 8 EVRM vereist bindende en toegankelijke wettelijke regeling voor direct afluisteren. Schending van art. 8 EVRM dwingt onder art. 6 lid 1 EVRM niet zonder meer tot bewijsuitsluiting. Eisen voor effective remedy ex art. 13 EVRM.
Samenvatting
Bij gebrek aan een bindende en toegankelijke regeling is de Engelse praktijk van direct afluisteren niet ‘in accordance with the law’ en derhalve is er een inbreuk op art. 8 EVRM gemaakt (par. 22-28)
Gebruik van bewijsmateriaal, verzameld met schending van art. 8 EVRM, levert niet zonder meer een schending van art. 6 lid 1 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.