NJ 2000, 612
Is artikel 41 (immateriële schadevergoeding) bij geconstateerde schending Conventie ook van toepassing op (privaatrechtelijke) rechtspersonen?
EHRM 06-04-2000, ECLI:NL:XX:2000:AB9386
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
6 april 2000
- Magistraten
Wildhaber, Palm, Rozakis, Bratza, Pellonpää, Ferrari Bravo, Gaukur Jörundsson, Ress, Caflisch, Loucaides, Cabral Barreto, Fuhrmann, Zupanèiè, Vajiee, Thomassen, Traja, Kovler
- Zaaknummer
35382/97
- LJN
AB9386
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:2000:AB9386, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 06‑04‑2000
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 41
Essentie
Is art. 41 (immateriële schadevergoeding) bij geconstateerde schending van het EVRM ook van toepassing op (privaatrechtelijke) rechtspersonen?
Samenvatting
In het licht van zijn eigen jurisprudentie alsmede de praktijk in verschillende lidstaten sluit het Hof de mogelijkheid niet uit dat aan commerciële bedrijven immateriële schadevergoeding wordt toegekend. Daarbij roept het Hof in herinnering dat het EVRM beoogt rechten te garanderen die praktisch en effectief zijn en ook op die wijze dient te worden geïnterpreteerd en toegepast. Gelet op het feit dat het toekennen van schadevergoeding in geld de voornaamste vorm van herstel is die het Hof ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.