NJ 2001, 63
Naar aanleiding uitspraken in krantenartikelen over op onderzoek gebaseerde beschuldigingen van politiegeweld te Bergen twee vertegenwoordigers politieorganisaties veroordeeld wegens laster. Schending 10 EVRM.
EHRM 25-11-1999, ECLI:NL:XX:1999:AD3114, m.nt. E.J. Dommering
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
25 november 1999
- Magistraten
Wildhaber, Palm, Rozakis, Bratza, Pellonpää, Conforti, Pastor Ridreujo, Kuris, Türmen, Tulkens, Stránická, Bîrsan, Fischbach, Casadevall, Greve, Baka, Maruste, De Salvia
- Zaaknummer
23118/93
- Noot
E.J. Dommering
- LJN
AD3114
- JCDI
JCDI:ADS146640:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Materieel strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1999:AD3114, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 25‑11‑1999
- Wetingang
Essentie
De veroordeling van klagers is een beperking van art. 10 EVRM die bij de wet is voorzien en een legitiem doel dient, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen. De vraag is of de beperking ook noodzakelijk is in een democratische samenleving (§ 39). Beperkingen op het recht om informatie te verstrekken of te ontvangen over bewijsbare beschuldigingen over wangedrag van de politie moeten door het Hof nauwgezet worden onderzocht. Datzelfde geldt voor beperkingen op uitingen die tegen die beschuldigingen ingaan, zeker wanneer ze gedaan zijn door gekozen vertegenwoordigers van beroepsverenigingen in reactie op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.