NJ 2000, 416
Klager deel detentie vastgehouden in psychiatrische vleugel gewone gevangenis, in plaats van in omgeving aangewezen door inspectie geestelijke gezondheidszorg. Schending 5 lid 1. Weigering Belgische Raad voor Rechtsbijstand klager van rechtsbijstand te voorzien met het oog op zijn cassatieberoep vanwege onvoldoende bewijs. Schending 6 lid 1.
EHRM 30-07-1998, ECLI:NL:XX:1998:AD4553, m.nt. W.D.H. Asser
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
30 juli 1998
- Magistraten
Bernhardt, Pettiti, De Meyer, Foighel, Pekkanen, Morenilla, Repik, Jambrek, Lõhmus
- Zaaknummer
61/1997/845/1051
- Noot
W.D.H. Asser
- LJN
AD4553
- JCDI
JCDI:ADS18650:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Gezondheidsrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1998:AD4553, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 30‑07‑1998
- Wetingang
EVRM art. 3; EVRM art. 5 lid 1 onder e; EVRM art. 5 lid 4; EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Klager wordt gedurende 7 maanden van zijn totale detentie vastgehouden in de psychiatrische vleugel van een gewone gevangenis, in plaats van de sociaal-beschermende omgeving aangewezen door de inspectie voor geestelijke gezondheidszorg. Schending art. 5 lid 1. Weigering van bureau voor rechtsbijstand klager van rechtsbijstand te voorzien met het oog op zijn cassatieberoep vanwege onvoldoende bewijs. Schending art. 6 lid 1.
Samenvatting
Er dient een relatie te bestaan tussen de grond voor vrijheidsberoving en de plaats en omstandigheden waaronder deze plaatsvindt. De detentie van een aan een geestelijke stoornis lijdende patiënt is in beginsel alleen rechtmatig onder art. 5 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.