NJ 1998, 809
Redelijke termijn; bijzondere rechtvaardiging op het eerste gezicht verontrustend lang vooronderzoek; duur eindonderzoek niet excessief
EHRM 22-05-1998, ECLI:NL:XX:1998:AD4552, m.nt. G. Knigge
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
22 mei 1998
- Magistraten
Bernhardt, Pettiti, Loizou, Freeland, Wildhaber, Repik, Jambrek, Lôhmus, Van Dijk
- Zaaknummer
81/1997/865/1076
- Noot
G. Knigge
- LJN
AD4552
- JCDI
JCDI:ADS66259:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1998:AD4552, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 22‑05‑1998
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Redelijke termijn; bijzondere rechtvaardiging van een op het eerste gezicht verontrustend lang vooronderzoek; duur eindonderzoek niet excessief.
Samenvatting
Vanaf de eerste ondervraging als verdachte tot de sluiting van het gerechtelijk vooronderzoek verliepen vier jaren en zeven maanden; op het eerste gezicht een verontrustend lange periode, waarvoor bijzondere rechtvaardigingsgronden vereist zijn. De schaal en de complexiteit van het onderzoek alsmede de afwezigheid van periodes waarin het onderzoek stil lag vormen in casu voldoende rechtvaardiging. Een periode van drie jaar en tieneneenhalve maand voor de berechting in drie instanties kan niet als excessief worden beschouwd1.
Partij(en)
Hozee,
tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.