NJ 1999, 109
Lengte procedures bij hoogste bestuursrechter en civiele rechter / schending 6 EVRM voor procedure bij hoogste bestuursrechter en één van acht aangebrachte civiele acties
EHRM 26-02-1998, ECLI:NL:XX:1998:AD4549, m.nt. W.D.H. Asser (Pafitis)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
26 februari 1998
- Magistraten
Thór Vilhjálmsson, Gölcüklü, Walsh, Valticos, Loizou, Wildhaber, Mifsud Bonnici, Jambrek, Van Dijk
- Zaaknummer
163/1996
- Noot
W.D.H. Asser
- LJN
AD4549
- Roepnaam
Pafitis
- JCDI
JCDI:ADS118028:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1998:AD4549, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 26‑02‑1998
- Wetingang
Essentie
Lengte van procedures bij de hoogste bestuursrechter en de civiele rechter. Schending art. 6 EVRM met betrekking tot de procedure bij de hoogste bestuursrechter en één van de acht aangebrachte civiele acties.
Samenvatting
Het doel van de onderhavige procedures was te komen tot oplossing van een dispuut omtrent klagers civiele rechten en verplichtingen, daar klagers, als aandeelhouders van de Bank of Central Greece (BCG), onder het Griekse en Europese Gemeenschapsrecht een verdedigbare claim op stemrecht hadden in de kapitaalverhoging van de bank. Artikel 6 EVRM is van toepassing (§ 87).
Het Hof accepteert het argument van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.