NJ 1998, 758
Klager, zelf vervolgd, gehoord als getuige in zaak tegen zijn medeverdachten weigerde eed af te leggen en werd daarvoor beboet / EHRM: opleggen boete niet in strijd met recht klager zich niet te incrimineren / eedsaflegging bracht geen verplichting mee vragen te beantwoorden
EHRM 20-10-1997, ECLI:NL:XX:1997:AD2782, m.nt. G. Knigge
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
20 oktober 1997
- Magistraten
Ryssdal, Pettiti, Russo, Spielmann, Pekkanen, Freeland, Lopes Rocha, Wildhaber, Makarczyk
- Zaaknummer
82/1996
- Noot
G. Knigge
- LJN
AD2782
- JCDI
JCDI:ADS146718:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1997:AD2782, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 20‑10‑1997
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Klager die zelf werd vervolgd, werd gehoord als getuige in de zaak tegen zijn medeverdachten. Hij weigerde de eed af te leggen en werd daarvoor beboet. Volgens het EHRM is met het opleggen van de boete niet gehandeld in strijd met het recht van klager zich niet te incrimineren. Het afleggen van de eed bracht voor klager niet de verplichting mee de hem gestelde vragen te beantwoorden.
Samenvatting
Op het moment dat klager als getuige werd opgeroepen, kon hij een beroep doen op de in artikel 6 EVRM genoemde rechten, omdat sprake was van een tegen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.