NJ 1998, 278
Onmogelijkheid nog effectief te kunnen reageren op belangrijkste bewijsstuk (deskundigenrapport) nadat dit was geproduceerd, terwijl er geen praktische moeilijkheid was klagers te betrekken in totstandkoming daarvan/schending 6 EVRM
EHRM 18-03-1997, ECLI:NL:XX:1997:AD4449, m.nt. H.J. Snijders (Mantovanelli)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
18 maart 1997
- Magistraten
Bernhardt, Thór Vilhjálmsson, Pettiti, Macdonald, Palm, Lopes Rocha, Jambrek, Kûris, Levits
- Zaaknummer
EHRM01
- Noot
H.J. Snijders
- LJN
AD4449
- Roepnaam
Mantovanelli
- JCDI
JCDI:ADS160817:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Bestuursprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1997:AD4449, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 18‑03‑1997
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 50
Essentie
Onmogelijkheid om nog effectief te kunnen reageren op het belangrijkste bewijsstuk (een deskundigenrapport) nadat dit was geproduceerd, terwijl er geen praktische moeilijkheid was klagers te betrekken in de totstandkoming daarvan. Schending art. 6 EVRM.
Samenvatting
Elke partij moet in beginsel in de gelegenheid worden gesteld om niet alleen zelf bewijs te leveren, maar ook om kennis te nemen van, en commentaar te leveren op het bewijs (§ 33). Deze eis is gerelateerd aan de gerechtelijke procedure zelf; hieruit mag niet in haar algemeenheid worden geconcludeerd dat indien een deskundige door een gerecht wordt benoemd, de partijen in alle ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.