NJ 1998, 1
Weigering verblijfsvergunning aan Marokkaanse minderjarige waardoor deze bij zijn vader had kunnen gaan wonen, die zowel Marokkaan als Nederlander is / geen schending 8 EVRM
EHRM 28-11-1996, ECLI:NL:XX:1996:AD4446, m.nt. C.A. Groenendijk
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
28 november 1996
- Magistraten
Bernhardt, Matscher, Macdonald, Valticos, Martens, Loizou, Morenilla, Lôhmus, Levits
- Zaaknummer
73/1995/579/665
- Noot
C.A. Groenendijk
- LJN
AD4446
- JCDI
JCDI:ADS96363:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Vreemdelingenrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1996:AD4446, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 28‑11‑1996
- Wetingang
EVRM art. 8
Essentie
Weigering door de Nederlandse autoriteiten om een verblijfsvergunning te verstrekken aan een Marokkaanse minderjarige waardoor deze bij zijn vader had kunnen gaan wonen, die zowel de Marokkaanse als de Nederlandse nationaliteit bezit. Geen schending art. 8 EVRM.
Samenvatting
Het staat vast dat er ‘family life’ bestaat tussen de klagers (§ 60).
Het centrale doel van art. 8 EVRM is om het individu te beschermen tegen willekeurig overheidshandelen. Daarnaast kunnen er positieve verplichtingen liggen besloten in de effectieve eerbiediging van het familieleven. Echter, de grenzen tussen de positieve en negatieve verplichtingen van de staat onder dit artikel laten ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.