NJ 1998, 738:Weigering autoriteiten nooduitkering te verstrekken aan werkloze man, aangezien hij niet Oostenrijkse nationaliteit bezat / schending 14 EVRM jo. 1 Protocol No. 1

NJ 1998, 738

Weigering autoriteiten nooduitkering te verstrekken aan werkloze man, aangezien hij niet Oostenrijkse nationaliteit bezat / schending 14 EVRM jo. 1 Protocol No. 1

Documentgegevens:

EHRM 16-09-1996, ECLI:NL:XX:1996:AD2600

Instantie: Europees Hof voor de Rechten van de Mens
Datum: 16 september 1996
Magistraten: Ryssdal, Gölcüklü, Matscher, Macdonald, Russo, Foighel, Pekkanen, Loizou, Jungwiert
Zaaknummer: [1996-09-16/NJ_68970]
LJN: AD2600
Vakgebied(en): Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Discriminatieverbod
Europees belastingrecht / Discriminatie
Brondocumenten: ECLI:NL:XX:1996:AD2600, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 16‑09‑1996
Wetingang: EVRM art. 14; EVRM art. 50; EVRM 1e Protocol art. 1

Essentie

Weigering van de autoriteiten om nooduitkering te verstrekken aan werkloze man, aangezien hij niet de Oostenrijkse nationaliteit bezat. Schending van art. EVRM jo. art. 1 Protocol No. 1.

Samenvatting

Volgens vaste jurisprudentie van het Hof complementeert art. 14 EVRM de andere materiële bepalingen van het verdrag en de protocollen. Het heeft geen zelfstandige betekenis maar kan slechts worden ingeroepen in verband met deze materiële bepalingen. Alhoewel voor de toepasselijkheid van art. 14 geen schending van deze bepalingen vereist is — en dit artikel in zoverrre een autonoom karakter heeft — is er geen plaats voor toepasselijkheid van art. 14, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.