NJ 1996, 741
6 lid 1 en 3 EVRM / gebruik verklaringen anonieme getuigen voor bewijs
EHRM 26-03-1996, ECLI:NL:XX:1996:AD2516, m.nt. G. Knigge (Doorson)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
26 maart 1996
- Magistraten
Ryssdal, Vilhjálmsson, De Meyer, Valticos, Martens, Bigi, Baka, Wildhaber, Gotchev
- Zaaknummer
54/1994/501/583
- Noot
G. Knigge
- LJN
AD2516
- Roepnaam
Doorson
- JCDI
JCDI:ADS146712:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
EU-recht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1996:AD2516, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 26‑03‑1996
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 6 lid 3 onder d
Essentie
Art. 6 lid 1 en 3 EVRM. Gebruik verklaringen anonieme getuigen voor het bewijs.
Samenvatting
Het gebruik van anonieme getuigen voor het bewijs is niet onder alle omstandigheden onverenigbaar met het EVRM. Beginselen van een fair trial eisen dat in daarvoor in aanmerking komende gevallen de belangen van de verdediging worden afgewogen tegen die van de getuigen of slachtoffers die opgeroepen worden om een getuigenverklaring af te leggen.
In de omstandigheden van het geval waren voldoende redenen voor handhaving van de anonimiteit van de getuigen aanwezig.
Het verdrag sluit niet uit dat, als ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.