NJ 1996, 483
Toelaatbaarheid samenstelling gerecht te bepalen door nationale autoriteiten / in casu volgens nationale rechter afstand van recht: Hof betwijfelt dit niet / verhoren twee getuigen in vooronderzoek maakt betreffende rechter niet partijdig; geen schending 6 EVRM
EHRM 22-02-1996, ECLI:NL:XX:1996:AD2494, m.nt. G. Knigge
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
22 februari 1996
- Magistraten
Ryssdal, Matscher, Russo, De Meyer, Foighel, Morenilla, Wildhaber, Gotchev, Jambrek
- Zaaknummer
59/1994
- Noot
G. Knigge
- LJN
AD2494
- JCDI
JCDI:ADS146704:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1996:AD2494, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 22‑02‑1996
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1
Essentie
Of de samenstelling van het gerecht in overeenstemming met de wet is, wordt in de eerste plaats door nationale autoriteiten bepaald. In casu kon volgens de nationale rechter afstand van recht worden gedaan; het Hof ziet geen reden dit in twijfel te trekken. Het verhoren van twee getuigen in het vooronderzoek maakt de betreffende rechter niet partijdig; geen schending van art. 6 EVRM in dit opzicht.
Samenvatting
Het Hof merkt op dat er een inconsistentie lijkt te bestaan tussen art. 68 en art. 281 StPO. Het eerste artikel diskwalificeert een onderzoeksrechter voor de terechtzitting; het tweede bepaalt dat in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.