NJ 1997, 538
Weigering minderjarige zoon Turkse man, in bezit van verblijfsvergunning op humanitaire gronden, bij zijn vader in Zwitserland te laten verblijven geen schending 8 EVRM
EHRM 19-02-1996, ECLI:NL:XX:1996:ZA2384 (Boughanemi)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
19 februari 1996
- Magistraten
Bernhardt, Matscher, Russo, Valticos, Martens, Palm, Lopes Rocha, Wildhaber, Jungwiert
- Zaaknummer
53/1995/559/645
- LJN
ZA2384
- Roepnaam
Boughanemi
- JCDI
JCDI:ADS118045:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1996:ZA2384, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 19‑02‑1996
- Wetingang
EVRM art. 8
Essentie
Weigering door de Zwitserse autoriteiten om de minderjarige zoon van een Turkse man, die in het bezit was van een verblijfsvergunning op humanitaire gronden, bij zijn vader in Zwitserland te laten verblijven. Geen schending art. 8 EVRM.
Samenvatting
Gezien de voorwaarden uit eerdere jurisprudentie van het Hof, staat het vast dat er ‘family life’ bestaat tussen de klagers (§ 32–33).
Het centrale doel van art. 8 EVRM is om het individu te beschermen tegen willekeurig overheidshandelen. Daarnaast kunnen er positieve verplichtingen liggen besloten in de effectieve eerbiediging van het familieleven. Echter, de grenzen tussen de positieve ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.