NJ 1996/725
Recht om niet te antwoorden op vragen van politie en immuniteit tegen zelfbeschuldiging verdragsconform / i.c. uitgeoefende druk geen schending / recht op rechtsbijstand in vooronderzoek in verband met eerlijkheid berechting / nu uit initiële zwijgen verdachte later conclusies getrokken konden worden: schending
EHRM 08-02-1996, ECLI:NL:XX:1996:AC0232, m.nt. G. Knigge (John Murray)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
8 februari 1996
- Magistraten
Ryssdal, Bernhardt, Matscher, Pettiti, Walsh, Valticos, Martens, Palm, Foighel, Pekkanen, Loizou, Bigi, Sir John Freeland, Lopes Rocha, Wildhaber, Makarczyk, Gotchev, Jungwiert, Lôhmus
- Zaaknummer
41/1994/488/570
- Noot
G. Knigge
- LJN
AC0232
- Roepnaam
John Murray
- JCDI
JCDI:ADS66268:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1996:AC0232, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 08‑02‑1996
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 6 lid 2; EVRM art. 6 lid 3 onder c
Essentie
Het recht om niet te antwoorden op vragen van de politie en de immuniteit tegen zelfbeschuldiging liggen in art. 6 EVRM besloten. Of uit zulk zwijgen conclusies mogen worden getrokken hangt af van de omstandigheden van het geval; geen schending. Het recht op rechtsbijstand kan in het vooronderzoek relevant zijn indien en voorzover de eerlijkheid van de berechting door het niet verschaffen daarvan gevaar loopt. Nu uit het initiële zwijgen van de verdachte later conclusies getrokken konden worden: schending.
Samenvatting
Het lijdt geen twijfel dat het recht om niet te antwoorden op vragen van de politie en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.