NJ 1996, 498
Uitzetting Europarlementariër uit Frans Polynesië en verbod om in de toekomst naar Frans Polynesië terug te keren inmenging in de vrijheid van meningsuiting / ‘plaatselijke behoeften’ van 63 lid 3 EVRM / uitingsvrijheid o.g.v. 16 EVRM / grenzen vrijheid van het politiek debat / schending 10 EVRM
EHRM 27-04-1995, ECLI:NL:XX:1995:AD2340, m.nt. E.J. Dommering
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
27 april 1995
- Magistraten
Ryssdal, Matscher, Pettiti, Palm, Loizou, Morenilla, Freeland, Makarczyk, Jungwiert
- Zaaknummer
PUBECHRSERIESAVOL314
- Noot
E.J. Dommering
- LJN
AD2340
- JCDI
JCDI:ADS160865:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1995:AD2340, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 27‑04‑1995
- Wetingang
EVRM art. 10; EVRM art. 16; EVRM art. 63 lid 3
Essentie
Uitzetting Europarlementariër uit Frans Polynesië en verbod om in de toekomst naar Frans Polynesië terug te keren. De Franse regering erkent dat sprake is van inmenging in de vrijheid van meningsuiting. Overeenstemming met ‘plaatselijke behoeften’ in de zin van artikel 63 lid 3 EVRM. Uitingsvrijheid kan niet worden beperkt o.g.v. artikel 16 EVRM. Vrijheid van het politieke debat is niet absloluut. Schending artikel 10 EVRM.
Samenvatting
De eiseres stelt dat de tegen haar genomen administratieve maatregelen een inmenging vormen op de in art. 10 EVRM gewaarborgde vrijheid van meningsuiting. Volgens de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.