NJ 1997, 523
Bepaling dat iemand onschuldig wordt gehouden totdat zijn schuld in rechte is bewezen (6 lid EVRM), is verbindend voor alle autoriteiten die bij opsporing en vervolging van strafbare feiten betrokken zijn / bij bepalen van redelijkheid van procedurele termijn moet i.c. tijdsverloop van bestuursrechtelijke en civiele procedures worden opgeteld
EHRM 10-02-1995, ECLI:NL:XX:1995:AD4436, m.nt. E.J. Dommering
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
10 februari 1995
- Magistraten
Ryssdal, Gölcüklü, Pettiti, De Meyer, Foighel, Loizou, Morenilla, Mifsud Bonnici, Repik
- Zaaknummer
3/1994/450/529
- Noot
E.J. Dommering
- LJN
AD4436
- JCDI
JCDI:ADS49005:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal publiekrecht / Rechtshandhaving
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1995:AD4436, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 10‑02‑1995
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 6 lid 2; EVRM art. 50
Essentie
De bepaling dat iemand onschuldig wordt gehouden totdat zijn schuld in rechte is bewezen (art. 6 lid 2 EVRM), is verbindend voor alle autoriteiten die bij de opsporing en vervolging van strafbare feiten betrokken zijn. Bij het bepalen van de redelijkheid van de procedurele termijn moet i.c. het tijdsverloop van de bestuursrechtelijke en van de civiele procedures worden opgeteld.
Samenvatting
Op de dag van klagers arrestatie verklaarden de minister van Binnenlandse Zaken en twee hoge politiële ambtenaren tijdens een persconferentie, die daarna op televisie werd uitgezonden, dat klager medeplichtig was aan een moordaanslag op een vooraanstaand politicus. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.