NJ 1994, 733
Weigering hof om bij afwezigheid verdachte raadsman toe te staan verdediging te voeren schending 6 lid 1 en 3 EVRM
EHRM 22-09-1994, ECLI:NL:XX:1994:AD2160, m.nt. G. Knigge (Lala)
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
22 september 1994
- Magistraten
Ryssdal, Matscher, Walsh, Martens, Pekkanen, Morenilla, Baka, Mifsud Bonnici, Makarczyk
- Zaaknummer
SERIESAVOL297-A
- Noot
G. Knigge
- LJN
AD2160
- Roepnaam
Lala
- JCDI
JCDI:ADS160847:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Internationaal strafrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1994:AD2160, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 22‑09‑1994
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1; EVRM art. 6 lid 3
Essentie
Nederland — de weigering van het gerechtshof om bij afwezigheid van de verdachte de raadsman toe te staan de verdediging te voeren levert schending op van art. 6 lid 1 en 3 EVRM.
Samenvatting
De vereisten van art. 6 lid 3 EVRM moeten worden gezien als bijzondere aspecten van het recht op een fair hearing van lid 1.
De onderhavige zaak betreft het hoger beroep in een strafzaak, welke rechtsgang de laatste instantie was waar de zaak volledig kon worden onderzocht met betrekking tot zowel de feiten als het recht. Een verschil met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.