NJ 1995, 463
Beperking recht om maatregelen te kunnen nemen tegen bevindingen in administratief rapport, zowel vóór als na publikatie van dat rapport, geen ongerechtvaardigde inbreuk op 6 lid 1 EVRM / schending reputatie zakenman door publikatie rapport van onafhankelijke onderzoekers / geen schending 8 en 10 EVRM
EHRM 21-09-1994, ECLI:NL:XX:1994:AD2158
- Instantie
Europees Hof voor de Rechten van de Mens
- Datum
21 september 1994
- Magistraten
Ryssdal, Bernhardt, Russo, Martens, Pekkanen, Loizou, John Freeland, Wildhaber, Makarczyk
- Zaaknummer
AVOL294-B
- LJN
AD2158
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Onbekend (V)
Internationaal belastingrecht / Algemeen
EU-recht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:XX:1994:AD2158, Uitspraak, Europees Hof voor de Rechten van de Mens, 21‑09‑1994
- Wetingang
EVRM art. 6 lid 1
Essentie
De beperking van het recht om juridische maatregelen te kunnen nemen tegen de bevindingen in een administratief rapport, zowel vóór als na publikatie van dat rapport, vormt geen ongerechtvaardigde inbreuk op art. 6 lid 1 EVRM. Schending reputatie zakenman door publikatie rapport van onafhankelijke onderzoekers. Geen schending art. 8 en 10 EVRM.
Samenvatting
Volgens de eisers is door de vervaardiging en de publikatie van een onderzoeksrapport, opgesteld door van overheidswege aangestelde inspecteurs, art. 6 lid 1 EVRM geschonden. Dit artikel bepaalt, voor zover relevant: ‘Bij het vaststellen van zijn burgerlijke rechten en verplichtingen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.